Skip to main content

The pornography of death

Sommige publicaties blijven decennialang nagalmen. Bij verschijning zijn ze als een bliksemflits die in een luide klap een nieuw verhelderend inzicht geeft. Dat inzicht verovert de wereld, terwijl het artikel en soms zelfs de auteur in de vergetelheid verdwijnen. Wie heeft ooit gehoord van een tijdschrift met de weinig opwindende titel Encounter – Literature, arts, politics? Misschien zijn er al iets meer mensen bij wie een belletje begint te rinkelen als ze de naam Geoffrey Gorer horen. Maar ik weet zeker dat heel wat mensen bekend zijn met het begrip ‘the pornography of death’. 

In oktober 1955 publiceerde de Britse antropoloog Gorer een kort artikel in het tijdschrift Encounter. Het waren een luttele vier bladzijden met als titel ‘The pornography of death’ die geschiedenis schreven. Deze uitgave van Encounter(1955, volume V, nr 4) is inmiddels een collectors item geworden. Alleen in een enkele bibliotheek staat nog het boek van Gorer uit 1965, Death, Grief, and Mourning in Contemporary Britain, waarin hij zijn geruchtmakende essay opnieuw publiceerde. 

Verlokkingen van het verbodene

Wat beweerde Gorer precies? Hij vergeleek de manier waarop men in de 20e eeuw met de dood omging met de manier waarop men in de Victoriaanse 19e eeuw met seks omging: het onderwerp werd angstvallig vermeden of slechts in eufemismen besproken. Zoals in de Victoriaanse tijd seks in het verborgene plaatsvond, was de dood in de 20e eeuw naar het verborgene verbannen. De dood had seks als taboe vervangen. Tegelijk had het taboe de verlokkingen van het verbodene in zich. Dus zoals de onderdrukking van seksualiteit een vloedgolf van pornografie veroorzaakte, leidde de ontkenning van de dood tot een fascinatie voor geweld en de gewelddadige dood. 

Het laatste taboe

We zijn nu meer dan een halve eeuw verder. Er is wel eens gezegd dat met het alom bespreekbaar worden van de dood ‘het laatste taboe’ doorbroken is. Inderdaad zijn begraafplaatsen en crematoria meer dan ooit deel gaan uitmaken van de moderne samenleving. Ze worden niet meer weggestopt aan de periferie van de maatschappij. Het beroep van uitvaartverzorger is bezig met een flinke imagoverandering. Van zwarte kraai naar een baan waar steeds meer mensen hun roeping in vinden. Kranten, tijdschriften publiceren steeds vaker over deze voorheen zo duistere wereld. 

Geplastineerde lijken

De televisie spant wat dat betreft de kroon. In programma’s als CSI Miami trekt de technische kant van de dood grote kijkersaantallen. Dat geldt ook voor de miljoenen die zich hebben vergaapt aan de geplastineerde lijken die de Duitse anatoom Gunther von Hagens tentoonstelt op Körperwelten. Het Britse Channel4 wil een informatief wetenschappelijk programma maken waarin een menselijk lichaam wordt ontleed. Voor een ander programma, Futurehuman, zoekt Channel4 met de Duitse plastinatieprofessor Gunther von Hagens een terminale patiënt die na zijn dood geplastineerd wil worden. En in samenwerking met het Science Museum is dezelfde omroep bezig met een programma dat het proces van lijkontbinding op de voet zal volgen. ‘We hope it will be a tasteful, informative and beautifully shot production’, zegt Channel4 daarover. In Nederland gaat BNN vanaf 17 april de serie ‘Over mijn lijk’ uitzenden, waarin zes terminale jongeren worden gevolgd, voor én na hun overlijden. Vier van de zes zijn inmiddels overleden.

Voyeuristische trekjes 

Als je de toenemende populariteit van dit soort programma’s en uitingen ziet, ga ik me toch afvragen hoe het nu met dat taboe rond de dood is gesteld. In zijn pornografie-metafoor dacht Gorer ook aan de voyeuristische trekjes die de 20e-eeuwer ten aanzien van de dood ontwikkelde. Meer dan een halve eeuw nadat de term is gemunt, is de ‘pornography of death’ nog onverminderd actueel. 

[Deze column is eerder verschenen op de funeraire website Atelier Terreaarde in 2006]